De keuze voor iPad of browser bij RiskChallenger

Ga je voor een webapplicatie, Android, iPad of toch Windows? Heb je een keuze gemaakt voor een platform, dan moet je gaan nadenken over de opbouw van je systeem. Hoe bouw je dit op? Hoe flexibel wil je zijn? Waar sla je al je data op? Je moet niet alleen over functionaliteit en interface nadenken, maar ook over de techniek die je gebruikt.

23 maart 2021
Wybren Kortstra

Het ontwikkelen van een app of website vergt belangrijke keuzes.

Toen RiskChallenger in 2016 ontwikkeld werd, is er gekozen voor een app die alleen op iPad werkt met het idee dat dit platform veiligheid uitstraalt. De app straalde dit uit, maar deze manier van ontwikkelen had het ook een grote beperking. De app was slechts op een iPad te gebruiken en niet iedereen heeft er een. Even snel je laptop openslaan en aan de slag was er nog niet bij. Wat wij willen is dat iedereen, altijd RiskChallenger kan gebruiken. Het zou dus moeten werken op zowel Windows als Apple en ook op laptops en tablets. In dit blog probeer ik eenvoudig uit te leggen hoe wij van de iPad-applicatie de huidige applicatie hebben ontwikkeld, welke keuzes we hebben gemaakt en wat de structuur van onze applicaties is.

De keuze voor browser

De app voor iPad alleen was dus niet inzetbaar genoeg. Wat voor soort applicatie kunnen we dan maken? We kunnen grofweg 2 soorten applicaties onderscheiden: native en web. Een native applicatie is specifiek ontwikkeld voor 1 platform zoals bijvoorbeeld iOS, Android, macOS of Windows. Webapplicaties zijn ontwikkeld om als website te werken in een browser. Native applicaties voelen vaak sneller aan en zijn beter geïntegreerd met het apparaat dan webapplicaties. Echter is het ontwikkelen van een native applicatie wel duurder, omdat dit voor ieder platform apart moet gebeuren, terwijl een webapplicatie werkt op ieder platform met een browser.  

Wij willen graag dat RiskChallenger werkt op alle soorten computers en tablets. Tegelijkertijd hebben we geen onbeperkte ontwikkelingscapaciteit om snel voor veel verschillende platformen software te ontwikkelen. Om deze redenen hebben we gekozen voor een webapplicatie.

Structuur van de applicaties

Eenmaal gekozen voor een webapplicatie kijken we naar de opbouw. Bij het ontwikkelen van de applicatie kunnen we op hoog niveau 2 componenten onderscheiden: frontend en backend. Frontend is de applicatie en interface waar de eindgebruiker mee werkt en in het geval van RiskChallenger dus zijn/haar risicodossier mee invoert en bewerkt. Bij RiskChallenger hebben we 4 frontend applicaties: de RiskChallenger-app, de stem-app, de brainstorm-app en de admin-app (managen van organisaties en omgevingen).

De backend zorgt voor alle zaken die aan de achterkant gebeuren, zoals het opslaan van de data in de database, zorgen dat alleen ingelogde gebruikers bij de data mogen et cetera. We onderscheiden in de backend de API en database. De API (Application Programming Interface) is een manier waarop het mogelijk is dat 2 verschillende applicaties met elkaar kunnen communiceren. In ons geval zorgt het ervoor dat de verschillende applicaties van RiskChallenger dezelfde data gebruiken en dat deze data in de database wordt opgeslagen.

De RiskChallenger-app en admin-app communiceren met de API om zo de gegevens die de gebruiker invoert op te slaan. Bij het stemmen of brainstormen wordt er rechtstreeks gecommuniceerd tussen de stem-app of brainstorm-app en de RiskChallenger-app. Het stemmen en brainstormen gebeurt real-time, daarom hebben die rechtstreekse lijntjes met de RiskChallenger-app en communiceren ze niet via de API.  

Behalve dat onze eigen RiskChallenger-app risicodossiers moet kunnen bekijken en opslaan, zijn er ook andere, externe, applicaties die dat willen. Er zijn klanten die met bijvoorbeeld Relatics, PowerBI of een ander eigen softwarepakket werken en daar ook graag het risicodossier dat in RiskChallenger staat in willen gebruiken. Al deze externe applicaties kunnen ook met de API communiceren. Hiervoor hebben ze wel een organisatie-specifieke login nodig, om zo te laten zien wie ze zijn en dat ze toegang hebben.  

Om ervoor te zorgen dat al onze applicaties en de gegevens die we allemaal verwerken veilig zijn staat alles online bij Microsoft Azure. Azure heeft de benodigde certificeringen, waaronder ISO-27000, waardoor wij er zeker van kunnen zijn dat we geen onnodig risico lopen. We hadden ook zelf onze applicaties online kunnen zetten en het serverbeheer kunnen doen, maar dat brengt allerlei risico’s met zich mee. “Schoenmaker blijf bij je leest” zeggen ze wel eens, dat geldt ook voor ons.

Conclusie en nabije toekomst

RiskChallenger is dus te gebruiken in iedere moderne browser (dus niet Internet Explorer zoals sommigen nog graag gebruiken). We hebben gezien hoe onze applicaties zijn ingericht en dat alle gegevens veilig staan opgeslagen bij Azure. Er staat een stabiele basis.  

Wij zijn inmiddels aan de slag met mooie nieuwe functionaliteiten. Denk hierbij aan het toevoegen van bestanden en dashboard-functionaliteit. Daarnaast zijn we ook druk bezig met het koppelen van onze klanten en haar applicaties of helpen we klanten zodat ze zelf een koppeling kunnen bouwen met RiskChallenger.  

Meer weten?  

Heb je ook een applicatie waarmee je de gegevens die in RiskChallenger staan wilt bewerken en heb je een koppeling nodig? Stuur ons een bericht en dan kijken we hoe we je kunnen helpen.

Heb je nog vragen over dit artikel?

Neem gerust contact met ons op via de live chat of via

support@riskchallenger.nl